Het is niet voor elk kind vanzelfsprekend dat het tot spelen komt. Er kunnen oorzaken zijn waardoor de spelontwikkeling niet op gang komt of slechts gedeeltelijk ontwikkelt. Dit kan o.a. zijn omdat het kind lichamelijk en/of cognitief beperkter is, weinig rust heeft gekend (ingrijpende gebeurtenissen, ADHD) en daardoor een spelachterstand heeft opgelopen, prikkels anders verwerkt en daardoor meer uitgenodigd wil worden om te spelen ( autisme), stilstand door langdurige beperking ( ziekenhuisopname) etc. Als een kind niet kan spelen leert het eigen mogelijkheden niet ten volle kennen en ontbreekt de ruimte om op een speelse wijze emoties te uiten. Het kind laat dan mogelijk via signalen van zijn gedrag weten dat het niet lekker in zijn vel zit. Het kind is extreem boos, huilt veel, claimt, is onrustig/wild, of juist teruggetrokken, angstig, verlegen. Ook lichamelijke uitingen zoals een gespannen houding, houterige bewegingen, onhandig zijn, veelvuldig vallen kunnen signalen zijn. Als je een kind wilt helpen om tot spel te komen is het goed om rekening te houden met de oorzaak van de achterstand in de spelontwikkeling. Het is belangrijk dat de sfeer waarin dit aangeboden wordt uitnodigend is en dat het spelplezier voorop staat. Spelbegeleiding is geschikt voor kinderen van 3 t/m 12 jaar. |